Witbandkruisbek
Datum: 15/10/2021
Auteur: Herman Beyers
Kweek met de witbandkruisbek.
De witbandkruisbek ( Loxia leucoptera) is met zijn 14 à 15 cm een wat kleinere kruisbeksoort . Er zijn twee ondersoorten bekend. De leucoptera komt voor in de dennenwouden van Noord-Amerika, zijn Europese broertje , de bifasciata, vinden we dan weer terug in de Noord-Europese en Siberische bossen. Vocale en genetische verschillen ‘zouden’ deze opsplitsing rechtvaardigen. Dennenappels van de lariks hebben zijn voorkeur en als er genoeg zaden voorhanden zijn maakt hij in de dennenbomen een nest .Hij maakt dat hoog in de naaldbomen en het is gemaakt van mos en fragmenten van rottend hout, aan de buitenkant bekleed met droge vuren twijgen en baardmos, aan de binnenkant met gedroogd gras, baardmos, haren en veren. Daarin legt hij dan 3 à 5 eieren . Als het voedselaanbod onvoldoende is kan hij ook plots in een bepaalde streek verdwenen zijn. Hij zwerft dan naar het zuiden of ook meer oost- en westwaarts op zoek naar alternatieve voedingsbronnen. Een oude volkswijsheid zegt dat om de zeven jaar er een tekort aan dennenzaden is en de vogels zuidelijker in Europa ( en Amerika) waargenomen kunnen worden. Het contrasterende wit in de vleugels geeft hem net dat ietsje meer glans. Behalve zijn voorliefde voor de lariks, wordt zijn dieet aangevuld met zaden van sparren, elzen, berken en lijsterbessen. Het geluid is te vergelijken met de grote kruisbek. Het lied is wat zachter en hoger.
Kweekervaring:
In najaar van 2019 schafte ik me een koppel witbandkruisbekken aan. Mede doordat ze een beetje waren opgekleurd zagen ze er prachtig uit. De ganse winter werden ze buiten gehouden in een beschutte kweekvolière van 2m L x 1m B x 2.2m H. De bekende knaaglust is bij deze soort blijkbaar miniem want de aangeboden dennnentakken werden amper aangeraakt. Wel gaf ik ze boomknoppen en af en toe wat lijsterbes. Een stukje vezelplaat heb ik weggehaald want dat lusten ze blijkbaar wel. Uit de enkele lariksproppen die ik gevonden had bleek dat hij is wel gespecialiseerd in het openbreken van die proppen. Hij rooft de zaden met gemak.
Het zijn plezierige en charismatische volièrevogels die een ganse dag in beweging zijn. Als acrobaten klauteren ze in alle mogelijke posities door de aangeboden takken.
Omdat ik weinig kennis had van de voedselbehoeften hadden ze de beschikking over een zeer gevarieerde zaadmengeling. Ik voegde de mengeling voor mijn haakbekken tesamen met een mengeling die ik geef aan de amerikaanse sijzen. In totaal ging het over ongeveer 30 zaadsoorten. Hun geliefkoosde larikszaad kon ik ze niet aanbieden eenvoudigweg omdat ze al lange tijd bij de zaadhandelaar niet meer verkrijgbaar waren.
Gedurende de winter werd ook tweemaal per week een eivoermengeling ( zonder insecten ) aangeboden. Daar werd niet bijzonder veel van gegeten. Ze hadden de beschikking over badwater dat regelmatig ververst werd en waar ze uitbundig van genoten.
Regelmatig hoorde ik zacht gefezel van de man. Vanaf 10 maart begon de pop mondjesmaat met nestmateriaal te dragen. Dat resulteerde op 21 maart in een mooi afgewerkte nest. Een bloempot in een kapelletje met daarin wat mos diende als basis. De afwerking gebeurde met zachte materialen zoals die in de handel worden aangeboden, aangevuld met pluis van de paardenbloem.
Het was nu wachten op het eerste ei. Het gezang van de man, dat ik voor het eerst hoorde, werd steeds enthousiaster. En dan eindelijk, op 29 maart het eerste ei. Het is beige-achtig en staat vol met donkerbruine vlekjes en krasjes. Er werd nog een tweede ei gelegd maar daar hield het op. De pop broedde voorbeeldig en op 11 april lagen er twee jongen in het nest.
Er werd mij verteld dat larikszaad absoluut nodig is maar dat is dan een probleem want ik had dat niet ter beschikking en het was ook niet leverbaar. In Nederland had ik het eventueel nog kunnen krijgen maar die weg werd versperd door het coranavirus. Ik kon nog een paar lariks dennenappels vinden maar dat heb ik snel opgegeven want doordat ze bladverliezend zijn waren ze ook maar moeilijk te vinden.
Ik gaf het hele arsenaal aan kortgesneden diepvriesinsecten, eivoer met kiemzaad en een zeer uitgebreide zaadmengeling met misschien we 20 zaadsoorten. Ik vond dat ze niet te snel groeien en als ik even een kijkje nam werd er direct gesperd met lange gestrekte nekken en dat zint me natuurlijk niet. Ze gaven wel een gezonde indruk want de bekholten waren bloedrood.
Dat bleek uiteindelijk wel mee te vallen want ik ringde ze op de vijfde dag met 3.2 mm wat nog wel makkelijk ging. Ik breidde het voedselaanbod uit met diepgevroren erwten, pijnboompitten uit de keuken van mijn vrouw en extra kempzaad. Dat was een verbetering want daar werd veel van opgenomen. Op 1 mei verlieten de jongen het nest. Ze hadden dan een volle 20 dagen in het nest verbleven. Maar het waren dan ook al flink uit de kluiten gewassen vogels. En op dat moment had de pop alweer een nest klaar.
Het nest mocht dan wel klaar zijn maar tegelijkertijd merkte ik dat de man er zo maar slapjes bij zat. De pop legde toch drie eieren en broedde vast. En wat ik vreesde gebeurde: de man overleed tijdens het broeden. En zoals dan te verwachten waren de eieren onbevrucht. Ik had dan toch twee jongen die prachtig uitruiden en na sexen bleken het twee mannen te zijn.
Helaas bleef de vreugde niet duren. Diep in de zomer stierven op enkele weken tijd ook nog de pop en één jong. Misschien hebben de zeer warme dagen in combinatie met wat zachtvoer voor darmproblemen gezorgd. Tenzij ik door ervaring weet dat het echt nodig is kuur ik de vogels niet. Misschien moet ik dat met deze soort in de toekomst ook wel doen. Een volgende keer zal ik zeker geen eivoer meer aanbieden, het lijkt me niet echt nodig en is dikwijls een bron van darmproblemen.
Uiteindelijk heb ik nog één jonge man en moet ik op zoek naar een pop, al blijkt dat ook niet zo eenvoudig te zijn.
Maar volgend jaar begin ik alvast opnieuw want dit moet beter.
Herman Beyers – De Koperwiek Wildert